Belangrijkste termen: anatomie
Leestijd: 7 minuten / Kijktijd: 8 minuten
In deze blog ga je een hele hoop nieuwe termen leren. Maak ze je eigen en je zult zien dat het makkelijker wordt om verbanden te leggen en het menselijk lichaam te snappen. Voor je cijfers heel fijn, voor je eigen kennis heel fijn, en voor je patiënten later ook heel fijn. Het is even een investering, maar ik beloof je dat het het waard gaat zijn!
Laten we beginnen met de anatomische positie. Om ervoor te zorgen dat iedereen in de zorg het over hetzelfde heeft is de anatomische positie van het lichaam bedacht. Hierbij staat iemand rechtop, met het gezicht naar voren, de armen langs de zijkant met de handpalmen naar voren. De benen staan recht onder het lichaam met de voeten iets uit elkaar. Vanuit hier kunnen we dan aangeven waar iets zit, waarvoor we de anatomische vlakken, positionele termen en lichaamsgebieden gebruiken.
De anatomische vlakken zijn sagittaal, coronaal en transversaal.
- Sagittaal deelt het lichaam op in een linker- en rechterdeel. Een bijzonder voorbeeld van een sagittaal vlak loopt precies in het midden. Dat vlak gebruiken we ook het meest, namelijk het mediane vlak. Waarbij links en rechts aangeven dus heel makkelijk wordt: alles links van het mediane vlak heet links (linker arm, linker been, linker buikhelft, linkeroog etc.) en alles rechts van het mediane vlak heet rechts. Ook kunnen we met dit vlak aangeven of het dichtbij of ver van de middellijn af ligt. Dat doen we met de positionele termen mediaal en lateraal.
- Mediaal betekent dichtbij het midden, bijvoorbeeld het hart ligt mediaal van de bovenarm.
- Lateraal betekent verder van het midden, dus de bovenarm ligt lateraal van het hart.
- Het coronale vlak, oftewel de verdeling in vóór en achter, wat in de geneeskunde ventraal en dorsaal heet. Bijvoorbeeld de wervelkolom ligt dorsaal van het borstbeen.
- Het transversale vlak, oftewel de verdeling in boven en onder, wat we in de geneeskunde craniaal en caudaal noemen. Cranium betekent schedel, dus craniaal betekent letterlijk ‘richting de schedel’. Caudaal betekent ‘richting de staart’, maar gezien we die niet meer hebben is ‘richting de voeten’ misschien een betere vertaling. Zo kan je dus bijvoorbeeld zeggen dat de schedel craniaal ligt van de schouderbladen en de schouderbladen juist caudaal van de schedel.
Dat waren de anatomische vlakken, maar zoals we eerder al zagen zijn die nauw verbonden met de positionele termen. En eigenlijk heb je ze allemaal al voorbij zien komen, namelijk rechts, links, mediaal, lateraal, ventraal, dorsaal, craniaal en caudaal. Rechts en links worden in het Latijn dexter en sinister genoemd.
- Mediaal en lateraal zijn voor het aangeven hoever iets van de middellijn ligt.
- Ventraal en dorsaal zijn voor het aangeven of iets vóór of achter ligt.
- Craniaal en caudaal zijn voor het aangeven of iets boven of onder ligt.
Er komen er maar twee bij die we nog niet hadden besproken:
- proximaal en distaal. Deze worden vooral gebruikt bij de ledematen. Proximaal betekent richting het aanhechtingspunt (oksel, lies) en distaal betekent richting het uiteinde (vingers, tenen), zoals bijvoorbeeld het dijbeen ligt proximaal van het scheenbeen.
Om de verwarring nog wat groter te maken en er nog een aantal lastige termen bij te gooien zijn er sommige positionele termen die hetzelfde betekenen als die we al hebben besproken.
- Anterior betekent hetzelfde als ventraal.
- Posterior betekent hetzelfde als dorsaal.
- Superior betekent hetzelfde als craniaal.
- Inferior betekent hetzelfde als caudaal.
Dan gaan we verder met de lichaamsgebieden. Bij het beschrijven van pijn, klachten en ziektebeelden zeggen we namelijk niet ‘in de oksel’, maar axillair. Moet je maar net weten dat axillair oksel betekent, toch?
Dat soort termen vind je hieronder in een handig overzicht. Het is even woordjes stampen, maar je zult er veel plezier van hebben gedurende de rest van je studie, stages en later tijdens het werken!
Cefaal | Hoofd |
Frontaal | Voorhoofd |
Orbitaal | Oogholte |
Nasaal | Neusholte |
Oraal | Mondholte |
Cervicaal | Nek |
Thoracaal | Borstholte |
Sternaal | Borstbeen |
Mamaal | Borst |
Axillair | Oksel |
Brachiaal | Arm |
Carpaal | Pols |
Digitaal | Vingers |
Abdominaal | Buik |
Umbilicaal | Navel |
Inguinaal | Lies |
Pubisch | Genitale regio |
Femoraal | Bovenbeen |
Patellair | Knieschijf |
Cruraal | Onderbeen |
Tarsaal | Enkel |
Pedaal | Voet |
Digitaal | Teen |
Hallux | Grote teen |
En dan nog de achterkant:
Occipitaal | Achterhoofd |
Vertebraal | Wervelkolom |
Lumbaal | Onderrug |
Gluteaal | Billen |
Sacraal | Net boven de billen bij het heiligbeen (t. sacrum) |
Perineaal | Tussen anus en genitaliën |
Popliteaal | Knieholte |
Calcaneaal | Hiel |
Plantair | Voetzool |
Het abdomen is het laatste wat belangrijk is om kort uit te lichten. Als mensen buikpijn hebben dan is het heel erg van belang om te weten waar de buikpijn precies zit. Buikpijn linksboven in de buik kunnen hele andere aandoeningen zijn dan rechtsonder. Daarom hebben we de buik in negen vakjes ingedeeld, zodat we heel precies kunnen beschrijven waar de pijn zit. Deze negen regio’s zijn:
- Regio epigastrica
- Regio umbilicalis
- Regio hypogastrica
- Regio hypochondriaca rechts en links
- Regio abdominalis lateralis rechts en links
- Regio fossa iliaca rechts en links
Wanneer je al deze woorden kent ga je op een gegeven moment verbanden zien. Bijvoorbeeld bij de term femoraal die je net geleerd hebt (met de betekenis bovenbeen) :
- het bot heet het femur,
- het bloedvat de arteria femoralis,
- de zenuw de nervus femoralis
- en wanneer je het bot breekt spreken we van een femurfractuur.
In de zorg moet je eigenlijk een heel nieuwe taal leren: Er is zo veel jargon! Op de Juf Danielle Academie leer je op een leuke en laagdrempelige manier deze lastige termen. In de video’s worden ze genoemd en uitgelegd. En gebruik de Flashcards om jezelf te overhoren! Zo leer je deze nieuwe taal binnen no-time 🙂