Urine en Urineproductie

Onze urine en urineproductie kunnen ons een heleboel vertellen over de toestand waarin ons lichaam verkeert. Daarom is bijvoorbeeld het bijhouden van UP (urineproductie) vaak een onderdeel van de behandeling van patiënten. Maar waarom is dat dan zo belangrijk? Daar gaan we samen naar kijken in deze blog.

Urineproductie vindt plaats in de nefronen. En er zijn drie belangrijke stappen nodig om urine te produceren, namelijk filtratie, reabsorptie en secretie. Op deze manier wordt van bloed voorurine gemaakt. En daarvan wordt urine gemaakt, met alle stoffen die ons lichaam niet meer nodig heeft en/of kwijt wil. Hoe dit proces precies in zijn werk gaat leer je in de blog over het nefron. 

De manier waarop urine gemaakt wordt verklaart ook het grootste deel van de samenstelling van onze urine. Het is een vloeistof, dus het zal je niet verbazen dat onze urine vooral uit water bestaat. Met daarin opgelost de afvalstoffen en overige stoffen waar te veel van is in ons lichaam.

Waterhuishouding

Hoeveel water er in onze urine zit is afhankelijk van de hoeveelheid water die we binnenkrijgen. Om de hoeveelheid water in ons lichaam constant te houden moet je immers evenveel water binnenkrijgen als uitscheiden. Er zijn drie manieren waarop ons lichaam water tot zich krijgt:

  1. Het water wat je drinkt;
  2. Het water wat je via je voeding binnenkrijgt;
  3. Het water wat je aanmaakt tijdens metabolisme in de mitochondriën. Bij de aanmaak van ATP wordt zuurstof gebruikt en komen CO2 en water vrij. 

Als je bijvoorbeeld 1200 ml drinkt, 1000 ml vocht via je voeding binnenkrijgt en 300 ml water aanmaakt tijdens metabolisme, kom je uit op een totaal van 2500 ml.

Water uitscheiden via urine

De belangrijkste manieren om water kwijt te raken zijn:

  • Via de urine;
  • Via de ontlasting;
  • Via transpiratie;
  • Verdamping via de huid en luchtwegen.
 

Als je bijvoorbeeld 1500 ml aan urine uitscheidt, 100 ml vocht verliest bij feces, 550 ml transpireert en 350 ml uitademt, maakt dat ook een totaal van 2500 ml. Omdat input en output in balans zijn, zie je dat er geen water opstapelt in het lichaam. 

De hoeveelheid water in je urine wordt dus aangepast op de omstandigheden. Gemiddeld plas je 1500 ml, 1,5 liter per dag. Maar als je bijvoorbeeld veel water hebt gedronken, laten we zeggen 2200 ml, dan kan dat fysiologisch oplopen tot meerdere liters. Dat zie je in het voorbeeld met 2500 ml, maar er zijn ook casussen beschreven tot wel 20 liter. Andersom, als je juist weinig water drinkt (bijvoorbeeld 200 ml), dan neemt je urine output juist af (tot 500 ml).

Dit overzicht verklaart dus ook waarom je als je door ziekte veel plast, bijvoorbeeld bij onbehandelde diabetes mellitus, je dan ook dorst krijgt. De balans moet gelijk blijven. Polyurie (veel plassen) leidt dus tot polydipsie (veel drinken).

Wat is de samenstelling van urine?

De pH van urine is gemiddeld 6.0, maar schommelt tussen de 4.5 en 8. Dit is onder andere afhankelijk van de zuur-base balans in ons lichaam.

Er zitten wel duizenden verschillende stoffen in onze urine:

  • Water, waar onze urine voor ongeveer 95% uit bestaat;
  • De veel voorkomende elektrolyten, zoals natrium, kalium, H+, bicarbonaat (HCO3-) en creatinine. 
  • Afvalstoffen zoals ureum, urinezuur en urobiline (wat urine zijn gele kleur geeft). 
  • En bijvoorbeeld aan medicatie die wordt uitgescheiden via de nieren.


Veel mensen denken dat er ook bacteriën in urine zitten, maar dat is niet zo. Urine is steriel. Echter bij het uitplassen – en dus passage langs de huid en geslachtsdelen – komen er bacteriën in.

Mictie en urineproductie

De urine wordt uitgeplast, wat we mictie noemen. Eén van de dingen die vaak worden bijgehouden bij patiënten is de urineproductie, afgekort tot UP, oftewel hoeveel iemand per dag plast. Afwijkingen hierin betekent niet meteen dat er een diagnose gesteld kan worden, omdat het vaak een symptoom is wat kan helpen puzzelen in wat er aan de hand is. 

Een aantal richtlijnen op een rijtje:

  • Een normale urineproductie is tussen de 400 ml en 3 liter.
  • Bij een urineproductie van meer dan 3 liter per dag spreken we van polyurie, wat meerdere oorzaken kan hebben. Zoals:
    • Iets fysiologisch, zoals veel drinken. Maar je kan het bijvoorbeeld ook zien bij iemand die specifieke dranken op heeft, zoals alcohol.
    • Iets pathologisch, waarbij het veroorzaakt wordt door een ziekte. Denk aan onbehandelde diabetes mellitus, diabetes insipidus, bijniertumoren (waarbij een tekort aan aldosteron ontstaat) en psychiatrische aandoeningen waarbij iemand obsessief veel drinkt. Dit laatste noemen we primaire polydipsie en zie je soms bij schizofrenie patiënten, maar het kan ook op zichzelf bestaan. 
    • Iets farmacologisch, zoals het starten van diuretica bij iemand met veel vocht in het lichaam.
  • Een urineproductie van 50 tot 400 ml noemen we oligurie. Bij volwassenen wordt ook nog weleens de richtlijn 0.5ml/kg/uur gebruikt. Oligurie betekent letterlijk ‘weinig plassen’ en is altijd gerelateerd aan ziekte, bijvoorbeeld ernstige dehydratie, (hypovolemische) shock, nierinsufficiëntie, acute tubulusnecrose, multi-orgaanfalen of urineretentie. 
  • Een urineproductie van minder dan 50 ml per dag noemen we anurie, oftewel ‘niet plassen’. Ook dit is altijd gerelateerd aan ziekte, zoals ernstige of vergevorderde varianten van de oorzaken van oligurie of bijvoorbeeld een volledige urinewegobstructie of door inname van giftige stoffen zoals antivries, kwik, etc. 

Het snappen van het menselijk lichaam is de basis voor klinisch redeneren. Volg de begrijpelijke uitlegvideo’s, oefentoetsen, downloads en meer op de Juf Danielle Academie:

Belangrijkste begrippen

Hieronder vind je een kort overzicht van de belangrijkste begrippen in deze blog:

  • Polyurie = veel plassen
  • Polydipsie = veel drinken
  • Mictie = urinelozing
  • Oligurie = weinig plassen
  • Anurie = niet plassen

Zoeken:

Categorieën:

Categorieën

Youtube, Instagram, Facebook

Gratis download

Word lid van de

Juf Danielle Academie:

Leuk leren over het menselijk lichaam

Het online platform om te leren over anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie.

  • 300+ uitlegvideo’s
  • 2500+ oefenvragen
  • 1000+ flashcards
  • 300+ Actieve Samenvattingen
  • 8 anatomie kleurboeken


En elke week komt er meer bij!